Vragen die paden provoceren

Er ligt een spanning aan de grondslag van Dahomey, Mati Diops documentaire over postkoloniale restitutie. Is de oplossing na zoveel eeuwen van koloniaal geweld daadwerkelijk zo eenvoudig?

05.10.2024 | Janilda Bartolomeu

Beveiligingsbeelden van lege, grijze gangen – een van de eerste beelden die ons tegemoetkomen in Dahomey. We zijn achter de schermen van het Musée du quai Branly in Parijs. Ondanks de steriliteit van deze beelden is de lucht dik, alsof iets bovennatuurlijks elk moment ons gezichtsveld zal doorkruisen. Kijken wij, of worden wij bekeken? Het geblindeerde raampje van de beveiligingskamer zuigt ons langzaam het zwart in, en abrupt worden we erdoor verzwolgen – een vervormde stem spreekt ons toe. Hij vertelt ons over zijn lange nacht in gevangenschap. Dit is koning Ghezo, nummer 26 van de 26 geplunderde kunstobjecten die vanuit Parijs naar het voormalige koninkrijk Dahomey, oftewel de Republiek Benin, terug zullen reizen. Dit is een documentaire over postkoloniale restitutie, waarin de belevingswereld van dit ‘object’ centraal staat en hij meespreekt over zijn terugkeer. In mijn eigen belevingswereld hebben geesten vaak het agentschap om onze poreuze materiële wereld en tijdlijn binnen te dringen, te veranderen, of op zijn minst te onthutsen. In deze documentaire vindt de onthutsing plaats in het complexe web van vragen die niet alleen de spectrale entiteit, maar ook deze restitutie met zich meebrengt.

Na een feestelijke mediaontvangst in het presidentiële paleis van Abomey in Benin brengen de 26 ingepakte ‘objecten’ hun eerste nacht in hun thuisland door. Net als in Parijs staan ze onder het toeziend oog van een bewakingscamera. De paleisbeveiliger doet de gordijnen dicht en sluit de glazen deuren waarachter de objecten zich bevinden. Al snel valt de nacht, en door Diops lens vertraagt de tijd in dit duister – de lucht wordt weer dik. De Beninse vlag golft langzaam in de wind, evenals de gordijnen van het paleis. De glazen deuren zijn op mysterieuze wijze geopend. Koning Ghezo lijkt eindelijk wat beweegruimte te hebben en spreekt ons opnieuw aan: “Is dit het einde van de reis? Alles is zo vreemd.” Er is een spanning, een benauwdheid die zich door Dahomey heen weeft, een die in scherp contrast staat met de hoop op vooruitgang die de restitutie institutioneel met zich meebrengt. “Historique!” wordt er in de kranten over de terugkeer geprint. De restitutie wordt gepresenteerd als embleem van vooruitgang, zowel van het land zelf als van zijn relatie tot de voormalige Franse koloniale macht. Maar is de oplossing, het antwoord, na zoveel eeuwen van koloniaal geweld, inclusief de plundering en gevangenschap van koning Ghezo, daadwerkelijk zo eenvoudig?

De 26 ‘objecten’ worden trots tentoongesteld in het presidentiële paleis, en hun representatie is een essentieel onderdeel van Dahomey. Diops lens vertraagt opnieuw en door middel van een montage worden we op tedere wijze getuigen van de lokale Beninse tentoonstellingsbezoekers die voor het eerst in 130 jaar hun bewondering voor de teruggekeerde kunstobjecten komen tonen. Bij elke bezoeker wordt het kader echter op dezelfde manier opgezet: het reflecterende glas van de vitrine, daarachter het ‘object’, meer glas en ten slotte de bezoeker. De interactie tussen de objecten en de bezoekers is gecompliceerd, bemiddeld door deze reflecterende vitrines. Ze voelen aan als barrières, als een voorwaarde, een soort vereiste voor hun reünie. Bij de opening van de tentoonstelling vertelt een ongenoemde vertegenwoordiger hoe Benin en zijn instituten “standaarden zullen respecteren” en zich verder zullen ontwikkelen met als uiteindelijke doel volledige restitutie. De beslissing over wat en hoe gerestitueerd wordt, ligt duidelijk bij de westerse partij, evenals het lot van koning Ghezo en zijn genoten. Is het antwoord daadwerkelijk zo eenvoudig, en is deze manier van restitutie de weg naar vooruitgang? Terwijl ik de slowmotionbeelden van de tentoonstelling volg, begin ik steeds meer vraagstukken te zien.

De verbijsterde staat van koning Ghezo wordt weerspiegeld in de onthutsing die zijn restitutie bij de studenten van de Abomey-Calavi Universiteit veroorzaakt. Geen talking heads, nee, Diop plaatst ons als getuigen midden in een geestelijk studentendebat. Het debat snijdt dwars door de viering en opluchting van de tentoonstelling heen. Bezield, kritisch, en een welkome verademing – dit zijn vragen die paden provoceren. Dit zijn postkoloniale omstandigheden waarin verschillende belangen en tijdlijnen samenkomen, omstandigheden waarin vragen zich kunnen materialiseren als een soort overgangsritueel. Een die de ruimte openhoudt voor tijdloze ontberingen, waar pijnpunten ons wijzen op fricties die bij de kern en op den duur waardevolle uitwegen of transformaties kunnen voortbrengen. De vragen die uit het studentendebat voortvloeien, gaan over de onderrepresentatie van Beninse geschiedenissen in hun onderwijsinstellingen. Hoe worden hun eigen geschiedenissen onderwezen? Is het waar dat het overgrote deel van Benins culturele erfgoed – zevenduizend objecten in totaal – in Frankrijk ligt? Of is dat helemaal niet zo en speelt hun immateriële erfgoed in de vorm van dans, tradities en kennis ook niet een grote rol in hun collectieve identiteit? Bij dit punt barst de zaal in applaus uit. Belangrijk wordt de vraag of de studenten ook daadwerkelijk een connectie voelen met de gerepatrieerde kunstwerken. Waar sommigen bewondering tonen voor hun voorouders en emotioneel reageren, zien anderen de repatriatie als politieke afpersing – een middel van het huidige politieke regime om populariteit te winnen. Of als pion van de Franse regering om hun diplomatieke controle over Benin te behouden. De terugkeer van 26 uit de zevenduizend objecten is een belediging en manier om Benin voor aankomende eeuwen iets over het hoofd te houden. Hoort dit gehele proces voorwaardelijk te zijn? Dit zijn de transitiepijnen van dekolonisatie.

Met Dahomey creëert Diop een veelzijdig, inlevend toneel waarop deze vragen zich kunnen manifesteren. Een toneel waarop verschillende tijdlijnen en daarmee onze materiële en immateriële werelden oog in oog kunnen staan. Een toneel waarop koning Ghezo zich zonder oordeel ook kan afvragen: “Is dit de plek waar ik hoor te zijn?” Terwijl Dahomey tot zijn einde komt, is koning Ghezo alsnog verbijsterd maar ook aangewakkerd. De nacht valt weer, maar deze keer bewegen we langzaam door een Benins stadsbeeld. Een slowmotionshot van het strand en de Atlantische Oceaan die koning Ghezo aan het begin van zijn reis nog als nasmaak beschreef. Nu observeert hij de lokale bevolking en lijkt hij hen aan te spreken: “Dit zijn de dromen van het continent, de weg die ons naar het einde roept. Ik ben het gezicht van de metamorfose. Ik zie mezelf zo duidelijk door jullie ogen.” De grond is nog steeds te instabiel voor antwoorden. Eenvoudige antwoorden op deze overvloed aan gecompliceerde vragen zouden op dit moment verblinden. In een wereld waar simpele categorieën en antwoorden ons blind maken voor mogelijkheden, provoceert Dahomey via verschillende perspectieven – inclusief de onze – een pad waarop de spectrale koning Ghezo zichzelf kan terugvinden en vrij in onze huidige tijdlijn kan meelopen.

REGIE Mati Diop
FOTOGRAFIE Joséphine Drouin-Viallard
MONTAGE Gabriel Gonzalez
MUZIEK Wally Badarou en Dean Blunt
PRODUCTIELAND Frankrijk, Senegal, Benin
JAARTAL 2024
LENGTE  67 minuten
DISTRIBUTIE Cinéart
RELEASE 25 september 2024

gerelateerde artikelen
 

Briefwisseling: Visite

Fantômas ontvangt en stuurt briefpost vanuit de filmzaal en wandelgangen. Ditmaal een bericht aan het festival Visite in Antwerpen, op de vooravond van hun recentste editie.

Voor een nieuw verlangen

Ter gelegenheid van het bezoek van Laura Mulvey in Brussel stelt het Antwerpse collectief Ursula een leesgroep samen. Ursula meets Laura meets Chantal.

 
 

Witte doeken

Is je wereld magisch zodra de realiteit van koloniale plunderingen niet in de ogen kan worden gekeken? En wiens wereld is wereldcinema? Een bevreemdend samenspel van esthetiek, financiering en identiteit werpt vragen op tijdens filmfestival MOOOV.

Reddeloos in een zee van beelden

Met Io capitano poetst Matteo Garrone de migratietragedie op tot een avontuurlijke queeste die tegelijk vervaarlijk en ‘veilig’ aanschuurt tegen antimigratiecampagnes. Welk mededogen staat er op het spel?

 
 

Lemohang Jeremiah Mosese over de schoonheid van verzet

In het even fabelachtige als bezwerende This Is Not a Burial, It’s a Resurrection neemt Lemohang Jeremiah Mosese ons mee naar de ‘wenende vlaktes’ van Lesotho. Geïnspireerd door persoonlijk en gemeenschappelijk erfgoed biedt hij een melancholische kijk op noodgedwongen ontheemding en het verrassende verzet van een tachtigjarige weduwe.