Opstaan uit de nacht

Met Tongo saa zoekt Nelson Makengo licht in de duisternis in zijn stad Kinshasa, waar overstromingen en stroomonderbrekingen hele gemeenschappen teisteren. Wat hij vindt, is energie.

14.10.2024 | Bjorn Gabriels

Tijdens Expo 58 glinsterde zodra de avond inviel over de terreinen rond het Atomium een elektronische landkaart van de toenmalige Belgische kolonie Congo met in het hart een oplichtend crucifix. Die uitbeelding van de mogelijkheden van energie en elektronica paste helemaal in het vooruitgangsgeloof dat de Brusselse wereldtentoonstelling in alle windrichtingen wilde uitdragen. Tegelijk bevestigde deze Congo-kaart het idee dat kolonisering beschaving bracht en dat in de voetsporen daarvan de lokale bevolking de vruchten van technologische progressie zou plukken. Op Expo 58 – opgehangen aan een humanistisch discours van wereldwijde verbondenheid – beleefde de koloniale propaganda dan ook haar hoogdagen, terwijl ze selectief blind bleef voor de ontwikkelingen van de dekolonisering in Congo en elders in Afrika. En ook vergat dat België deels het nieuwe atoomtijdperk was ingeloodst omdat het tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de Amerikanen Congolees uranium had kunnen bezorgen voor hun atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.

Een van de Belgische koloniale projecten was het oprichten van waterkrachtcentrales aan de enorme watervallen van Inga, op de rivier de Congo. Nog tijdens de onderhandelingen over de Congolese onafhankelijkheid begin 1960 werden er plannen gesmeed om daarvoor een Belgisch-Congolese ‘samenwerking’ op poten te zetten. Tijdens het Mobutu-regime zagen Inga 1 en Inga 2 het levenslicht, met een stevige impact op de schuldenlast van Congo (toen Zaïre). De plannen voor Inga 3 en het nog grotere Grand Inga raken voorlopig niet gerealiseerd, maar werpen net als hun voorgangers vragen op over neokoloniale extractie van land, energie en mensenlevens.

Nieuwsberichten over Inga 3 – over Spaanse en Chinese investeerders – maken deel uit van de meerlagige soundscape van Tongo saa. Daarmee filmt Nelson Makengo een vervolg op zijn korte documentaire Nuit debout (2019), waarin hij het nachtelijke overleven tijdens aanhoudende stroompannes in Kinshasa portretteerde als een vorm van burgerverzet tegen politiek en bestuurlijk falen. Drijvende kracht is opnieuw zijn oog voor flarden licht tijdens nachtelijke opnames en schilfers hoop te midden van wanhoop.

In de langere film Tongoo saa schemert nog meer door dat Makengo oorspronkelijk via fotografie een nachtelijke cartografie van zijn stad Kinshasa wilde vastleggen. Met enkel LED-lampen en zaklantaarns als belichting vaart hij nu in kano’s mee door wijken die na overstromingen permanent onder water staan. In het driekwartduister foeteren jonge mannen op lokale politici terwijl ze langs niet functionerende elektriciteitskabels drijven. Groepen oudere vrouwen trachten de geldinzameling voor nieuwe kabels te organiseren. Makengo filmt de pogingen van de lokale gemeenschap om zich collectief te activeren zonder steun van overheid of andere instanties.

In de donkerte blijkt het (katholieke) geloof vaak een houvast te bieden. Tongoo saa presenteert een staalkaart van religiositeit, die soms doet denken aan hoe de koloniale erfenis van de katholieke missionering doorleeft, alhoewel Makengo daar niet expliciet naar verwijst. In het oog springt de Congolese Kerstman die, met lange witte baard en rood-witte muts, immens populaire zaklampen verkoopt tijdens de eindejaarsperiode. Elders en op een ander moment pronkt een kruisbeeldje op de borstkas van een jonge man die met elk gewicht dat hij boven zich uit heft aan zijn mannelijkheid werkt. Een van de vele druk pratende en gesticulerende mannen die hem omringen, verlegt het geloofsteken zodat het duidelijk zichtbaar is voor de camera. Het geeft de hele handeling een ritueel karakter. Tongoo saa voert ook prekers op die de duivel in de duisternis zien en in God het lichtend pad, maar die tegelijk een heel instrumentalistische geloofsbeleving vertolken en aanzetten tot dociliteit tegenover de aanhoudende misstanden: “Laten we onze leiders niet beledigen. Laat ons bidden.” Zo lijkt het vertrouwen in goddelijk ingrijpen vooral het noodzakelijke verzet tegen de wereldlijke macht te onderdrukken.

Zonder oordelende blik toont Tongoo saa echter ook dat actie wel degelijk resultaat heeft. Daarbij lopen de verschillende betekenissen van licht voortdurend door, over en tegen elkaar. Het is een basisbehoefte die aan hele gemeenschappen in Kinshasa wordt ontzegd. “Een huis zonder elektriciteit is een huis vol zorgen.” Terwijl ze in hun woningen kniediep in het water staan, zijn de schaarse lichtbronnen bakens van hoop. Zonder elektriciteit lijkt het geloof voor licht te zorgen, maar tegelijk steekt de gemeenschap zelf de handen uit de mouwen om een kabel te kopen, te installeren en te onderhouden.

In de fascinatie van Tongoo saa voor met schaarse bronnen belichte beelden huist zowel de symbolische als de pragmatische kracht van licht. Wat nog wordt versterkt door net die scènes, met jonge kinderen die ’s ochtends naar school varen, die wel in daglicht zijn gefilmd. Terwijl de koloniale missiegedachte, het inefficiënte politieke bestel en de neokoloniale extractie vandaag hun slagschaduwen over Kinshasa werpen, wil Makengo vooral benadrukken dat zijn stadsgenoten het heft in eigen handen nemen. Dat manifesteert zich in uitspraken als “Jezus Christus is Congolees” en de activerende kracht die ook van sommige geloofsbeleving uitgaat, maar bovenal leeft het in de ode aan licht die Tongoo saa uitdraagt. De mix van ernst en spel in het registeren van het verduisterde leven in Kinshasa, en ook de nadruk op actie tegenover passiviteit, zorgen ervoor dat de film – ondanks een zeker risico daarop – niet zomaar ten prooi zal vallen aan de hedendaagse erfgenamen van het vooruitgangsdenken dat het Expo 58-humanisme kenmerkte en dat in de film- en kunstwereld tot uiting komt in een voorliefde voor ‘mooie beeldjes’ van andermans miserie zonder bevraging van de mechanismen achter die beelden. In zijn energieke, dynamische film legt Makengo immers de vinger op de behoefte aan energie, zowel via elektriciteitskabels als door de gemeenschap gedragen actie.

Tongo saa is deze maand te zien bij Bozar; meer informatie vind je hier.

REGIE Nelson Makengo
SCENARIO Nelson Makengo
FOTOGRAFIE Nelson Makengo
MONTAGE
Inneke Van Waeyenberghe
PRODUCTIELAND Congo, België, Duitsland, Burkina Faso, Qatar
JAARTAL 2024
LENGTE 96 minuten
RELEASE [geen reguliere release]

gerelateerde artikelen
 

Vragen die paden provoceren

Er ligt een spanning aan de grondslag van Dahomey, Mati Diops documentaire over postkoloniale restitutie. Is de oplossing na zoveel eeuwen van koloniaal geweld daadwerkelijk zo eenvoudig?

Want we zijn (niet) voor elkander geboren

Uit een weelde aan archiefmateriaal smeedt Soundtrack to a Coup d’État van Johan Grimonprez een koloniale en neokoloniale geschiedenis waarin jazz en Congo de paden kruisen. Tussen de activisten, jazzmuzikanten, staatsleiders en spionnen is een opvallende, bijna te verwaarlozen bijrol weggelegd voor een zingende marktkramer. Bijna.

 
 

Een beweging van hoop, in de kiem gesmoord

Met Soundtrack to a Coup d’État voegt Johan Grimonprez een ware tour de force over geopolitieke manipulatie toe aan zijn unieke en compacte oeuvre. In een gesprek legt hij de vinger op meer dan een halve eeuw neokoloniaal getouwtrek.

Lemohang Jeremiah Mosese over de schoonheid van verzet

In het even fabelachtige als bezwerende This Is Not a Burial, It’s a Resurrection neemt Lemohang Jeremiah Mosese ons mee naar de ‘wenende vlaktes’ van Lesotho. Geïnspireerd door persoonlijk en gemeenschappelijk erfgoed biedt hij een melancholische kijk op noodgedwongen ontheemding en het verrassende verzet van een tachtigjarige weduwe.

 
 

Heropstanding van de levenden

Het graf blijkt een wieg, een bakermat voor collectief verzet in het trefzeker vormgegeven This Is Not a Burial, It’s a Resurrection van Lemohang Jeremiah Mosese, over een dorp in Lesotho dat het water aan de lippen krijgt.