Noli me tangere

Eye Filmmuseum presenteert de expo Albert Serra – Liberté als “een immersieve set vol nachtelijke, heimelijke ontmoetingen, waarin theater, film en tentoonstelling samenkomen”. Een bezoek.

06.09.2024 | Michaël Van Remoortere

voor Bas H(DP).

 

“Ik antwoord dat seks onvermijdelijk iets troebels heeft en dat daar onmogelijk wat tegen te doen is.
Het laat zich lastig ergens onderbrengen, houd ik vol.
Geweld tussen twee lichamen of van het ene lichaam tegen het andere. Besmetting.”

Rafael Chirbes — Paris-Austerlitz

 

Er doet een filmpje de ronde — vermoed ik, aangezien het mij door drie verschillende mensen werd doorgestuurd — waarin enkele queer podcastmakers het over cruisen hebben en een ingezonden bericht voorlezen waarin een luisteraar het advies geeft om je, als je voor het eerst gaat cruisen, te gedragen alsof je door een kunsttentoonstelling wandelt. Je wandelt traag, beweegt aandachtig en houdt ongeveer dezelfde afstand van andere personen als je van een schilderij zou doen. De ene keer ben jij de kunstliefhebber om het volgende moment het kunstwerk zelf te zijn. Op deze manier neergeschreven lijkt de vergelijking tussen de twee niet al te overtrokken. Maar het is niet omdat er bepaalde gelijkenissen getrokkken kunnen worden, dat de verschillen daarom minder zwaarwegend zouden zijn of niet net belangrijker.

In het Amsterdamse EYE Filmmuseum bracht Catalaans film-, theater- en nu ook installatiemaker Albert Serra beide werelden samen door van de hele expositieruimte een cruisingzone te maken. Het bos waarin hij de personages van zijn eerdere toneelstuk en film (beide reeds Liberté geheten) liet ronddwalen, werd ongeveer nagebouwd en her en der werden de achttiende-eeuwse koetsjes en rijtuigen rondgestrooid waartussen de bezoekers in het halfduister mogen verdwalen om ten langen leste geconfronteerd te worden met vijf schermen waarop scènes uit de film simultaan en in contrapunt geprojecteerd werden.

Waar de film de kijker meenam voor de tijdspanne van een nacht, wordt in deze herverdeling of delinearisering van de beelden een poging gedaan tot een poétique de l’espace door middel van cruising. En dit had misschien geen onverdienstelijke poging kunnen zijn, ware het niet dat de toeschouwer die musea de afgelopen decennia creëerden allesbehalve bereid is om zich aan deze poëzie over te geven.

Of we dat nu gaarne toegeven of niet, seks blijft een idiosyncratische plaats in onze leefwereld innemen. Over geen enkel ander onderwerp is zo vaak gezegd dat we er te weinig over spreken. Er wordt schijnbaar meer gesproken over hoe erover gesproken moet worden dan dat er werkelijk over gesproken wordt. Om een of andere reden lijkt seks een grenssituatie te zijn, iets dat zich aan de randen van onze leefwereld bevindt en waar we daarom alleen zijdelings of in metatermen over komen te spreken. Seks lijkt altijd ten dienste van iets anders te moeten staan; van bevrijding, van emancipatie, van ongelijkheid, van zelfverwezenlijking, waardoor de vraag zich aandient waarover we het hebben wanneer we het over seks hebben. Of diezelfde vraag anders gesteld: waarover hebben we het liever niet wanneer we het over seks hebben.

Liberté poogt deze vraagstelling naar voren te doen treden in de Lichtung waarrond haar scenografie zich heeft opgesteld. En het is deze vraag die haar bezoekers doelbewust leken te ontwijken. Want hoewel het bijlange niet zo donker was als in de gemiddelde darkroom en de museumvloer genoeg ruimte liet om probleemloos rond te wandelen, zag het merendeel van de bezoekers zich genoodzaakt hun weg bij te lichten met de zaklantaarn van hun telefoon om stapvoets en giechelend een rondje door de expo af te werken. Weg sfeer, heet dat dan, en niet alleen voor deze zachtmoedigen zelf, maar ineens voor iedereen. Het verschil tussen dit schooluitstapje naar EYE of de verplichte rondgang langs de wallen is nagenoeg verdwenen. Seks is een soort toeristische attractie geworden waarbij vooral de spektakelwaarde telt, een aandoening waar ook meer en meer musea zich naar schikken en die ze, mijns inziens, zelf mee in de hand gewerkt hebben door alles wat kunst ook had kunnen zijn terug te brengen naar het modewoord van de vroege eenentwintigste eeuw: zorg.

In een zoveelste afstudeerexpo van een kunstinstituut (hou jij ze maar eens uit elkaar) die ik enkele jaren geleden bezocht, had een van de studenten T-shirts laten bedrukken met de slogan SEX IS CARE in een stijl en typografie die me aan het CHOOSE LIFE-shirt van George Michael uit zijn Wham-dagen deed denken. Nu, seks kan veel zijn en seks mag veel zijn, maar dat seks per definitie zorg is lijkt me, gebaseerd op mijn eigen ervaringen, niet alleen onwaar maar gaat zelfs zover dat ik me haast genoodzaakt zie de woorden van queer theorist (en, jammer genoeg, psychoanalytics) Leo Bersani dat “there is a big secret about sex; most people don’t like it” te onderschrijven. Als zorg het vooropgestelde doel is, dan lijkt seks me niet het middel bij uitstek om daar te komen. En al zeker niet het soort seks dat veelal op cruising grounds gevonden want expliciet gezocht wordt.

Ik zeg niet dat seks niet zorgend zou kunnen, laat staan mogen zijn, maar wel dat als seks niet ook gevaarlijk kan zijn, dat we, om een boutade van Žižek te lenen, seks zonder seks willen. De esthetiek van seks zonder de achterliggende ervaringen. Seks is edgy zolang het zich maar beperkt tot een Instagramfoto of een academische paper en we er niet door gedwongen worden ons opnieuw tot de wereld te verhouden vanuit die gevangenis waarin we zo gezellig opgesloten zitten; ons lichaam. Waar zorg (en in een museale context heeft alle zorg de neiging vermomde zelfzorg te zijn) te maken heeft met het bestendigen van het zelf, je identiteit, mentale gezondheid en wat al niet, is cruisen een praktijk waarbij je jezelf (het zelf) op het spel moeten zetten net in de hoop iets te winnen wat je binnen de grenzen van dat zelf nooit had kunnen ervaren. Het “when I give, I give myself” van Walt Whitman, de cruise-dichter bij  uitstek, is het motto; waarbij geven niet begrepen dient te worden als een daad van generositeit, maar als een offer aan de Ander. Neem en eet hiervan.

Maar dat past niet binnen deze tijdsgeest, waarin musea zich genoodzaakt lijken om de rol van zorginstelling op zich te nemen in de hoop aldus mensen naar hun zalen te trekken of zich van subsidies gevrijwaard te zien. Ik ben niet van mening dat kunst dient te shockeren (niets meer bourgeois dan épater les bourgeois), maar het volmondige ja dat steevast geantwoord wordt op mijn vraag of kunst tegenwoordig nog kan shockeren wordt evenzo gevolgd door een lange stilte wanneer ik doorvraag hoe ze dat dan wel zou kunnen doen. Het discours van humanisme dat de grote (what’s in a word) kunsttempels zich aangemeten hebben, heeft van de kunst een ongevaarlijk comsumptieartikel gemaakt. Emmeren over de zogeheten zachte krachten heeft niet mogen verhoeden dat het fascisme overal weer de kop opsteekt.

Gelukkig weet seks vooralsnog aan deze commodificatie als zorg te weerstaan. Ondanks alle spektakelwaarde is het vooral de toeschouwer die in zijn blootje komt te staan. Daar zit hij dan; het Verlichte subject van het Westen. Gekleed als toerist en gezeten op een valse omgezaagde boomstronk houdt hij krampachtig zijn gsm voor zich uit om met de zaklantaarn zijn aanwezigheid te signaleren en tegelijkertijd de waarschuwing om vooral niet dichterbij te komen. Wat hij daar nu alweer komt doen, staat hem niet helemaal helder meer voor de geest.

Wat wij willen is vooral niet aangeraakt worden.

 

De expo ‘Albert Serra – Liberté’ in Eye Filmmuseum loopt nog tot 29 september 2024.

 

gerelateerde artikelen
 

Outre mesure: schoonheid tussen controle en overgave

Albert Serra is een man van contrasten. Een estheet die schoonheid vindt in lelijkheid, een liefhebber van de neoclassicistische achttiende eeuw én de digitale technologie van de eenentwintigste eeuw, een overtuigd theoreticus die ruimte laat voor toeval, een controlefreak die de controle graag uit handen geeft. Al deze contrasten kwamen tijdens Film Fest Gent 2022 aan de oppervlakte in het clair-obscur van zaal 2 in Sphinx Cinema, waar Serra na een vertoning van Pacifiction in gesprek ging met Nick Pinkerton.

Herzog: mythe, museum, landschap

Retrospectieve tentoonstellingen zijn doorgaans lofzangen in de museumruimte. Dat geldt ook voor de expo over Werner Herzog in het Amsterdamse Eye Filmmuseum. Al zijn er kritische noten. Die het controversiële karakter van de veelzijdige cineast bevestigen.

 
 

Discopolitiek

Wat beweegt ons in film? Fantômas houdt de vinger aan de pols tijdens Film Fest Gent, met vandaag Pacifiction van Albert Serra, die de ledigheid van de politiek belicht.

Rum & Shampoo

Met Stars at Noon bewijst Claire Denis opnieuw als geen ander de vinger te leggen op de verbindingen van seksuele verlangens en politieke connotaties.

 
 

Fantômas #2: vrij verlangen

Wat behelzen geluid en bewegend beeld dat geschreven tekst niet herbergen kan? Schrijven over film impliceert altijd tekortkomen. Die spanning stimuleert heel wat teksten in ons tweede nummer. Het prijzen van de onvatbaarheid van een film die de schrijver tegelijkertijd probeert te vatten is een paradoxale evenwichtsoefening. Koorddansen vraagt uiteindelijk om een sprong in het ongewisse.